Geschiedenis
44 NT
Vlak nadat Maïr de eerste Ekanesh naar de planeet haalt, geeft ze hen de opdracht om op deze planeet een samenleving te stichten. De Ekanesh zijn nu nog maar heel klein in aantal, maar met geringe middelen en de grote kennis die zij binnen deze kleine groep hebben, bouwen zij hun eerste nederzetting. Hoewel hun huizen minder modern zijn als ze gewend waren, zijn huizen absoluut niet primitief. Ze bouwen een dorpje van stenen huizen en andere gebouwen. De Ekanesh gebruiken veel natuurlijke materialen die zij op verschillende manieren bewerken en verwerken om hun leven in te richten. Zoveel mogelijk grondstoffen worden gerecycled. Voor vele milieubelastende zaken vinden de Ekanesh een alternatief. Zo gebruiken ze een schone, geconcentreerde olie uit planten die ze verbouwen om hun twee schepen en kleinere mobiele voertuigen aan te drijven die Maïr ook in 44 NT naar de planeet heeft gehaald. De Ekanesh gebruiken zo ook een ingenieus systeem met holle plantaardige buizen waar water doorheen loopt om elektriciteit te vervoeren dat opgewekt wordt door windmolens. De Ekanesh weten dat bepaalde delfstoffen belangrijk zijn voor de samenleving en proberen deze dan ook gelimiteerd en zonder veel schade te delven en ze daarnaast zoveel mogelijk te hergebruiken.
46 – 57 NT
Zoals Maïr heeft gezegd, zijn de Ekanesh zich gaan voortplanten. Dat heeft tot gevolg dat er tussen 46 en 57 NT een babyboom ontstaat. De geboortecijfers zijn hoog voor deze groep van rond de honderd zestig personen en dat betekent dat het merendeel van de vrouwen nu zorg moet dragen voor een of meerdere kinderen. De ontwikkeling van de kleine maatschappij groeit toch gestaag door. Iedereen zet onder het oog van Maïr zijn of haar schouders eronder om te zorgen dat iedereen in vrede kan leven op deze planeet.
75 NT
De opbouw is steeds verder gegaan waardoor er in 75 NT een behoorlijke gemeenschap is ontstaan. De kinderen die in de babyboom zijn geboren zijn nu volwassen en de eerste kinderen van de derde generatie zien al het levenslicht. Het is in dit jaar dat Maïr al haar kinderen laat verzamelen voor de grot met de heilige bron. In hun gedachten horen alle Ekanesh de Moeder tot hen spreken. Ze vertelt hen dat ze goed hebben gewerkt en ze de naam ‘Ekanesh’ waardig zijn. Maar Maïr wil graag dat de Ekanesh zelfstandiger worden en minder afhankelijk van haar zullen zijn. Dit hebben ze nodig omdat ze in de toekomst ook andere planeten zullen gaan bezoeken en ervoor zullen gaan zorgen dat het universum groener wordt. De gemeenschap zoals hij nu is, is een goede basis om groter te worden. Maïr geeft de planeet die de Ekanesh eerder gewoon ‘het huis van Maïr’ noemden een naam: Dzar. Ook verkiest Maïr Siran Mkhitar als de leidster van de Ekanesh. Daarnaast zegt Maïr hen dat zij hen niet langer allemaal persoonlijk, dag in dag uit zal begeleiden. De Ekanesh zullen gebeden aan haar moeten richten om met haar in contact te treden. Velen zijn hier bedroefd onder, net als een kind dat voor het eerst alleen naar school moet en zichzelf moet zien te redden zonder zijn moeder. Maar als troost schenk Maïr hen een kans om zichzelf te laten benoemen tot priester. Dit betekent dat een ingewijde de taak krijgt om Maïr te representeren, maar daarvoor moet men wel eerlijk, oprecht en wijs bevonden worden door Maïr en de nieuwe leidster die men de Matriarch gaat noemen.
76 en 77 NT
De Ekanesh wennen langzaam aan het feit dat ze Maïrs stem niet langer de hele tijd horen, maar nog steeds voelen ze haar bijzondere aanwezigheid en ze weten dat zij hen niet in de steek heeft gelaten. De Matriarch wordt wel op de oude manier door Maïr begeleid en de Matriarch wordt dan ook met veel respect behandeld. Mensen die Maïr willen steunen en het geloof willen uitdragen laten zich door Siran bij de heilige bron inwijden. Deze mensen krijgen een speciale gave van Maïr toegekend, waarvan zij vindt dat deze bij de nieuwe priester hoort. Het betreft mentale gaven die in verschillende opzichten het leven kunnen vergemakkelijken, waardoor de Ekanesh-samenleving een nieuwe bloeiperiode tegemoet gaat.
79 NT
Nu de samenleving groter wordt Besluit Siran dat er meer structuur moet komen om het overzichtelijk te houden. Ze voert een systeem in waarbij het volk in verschillende groepen wordt opgedeeld naar gelang hun functie binnen de maatschappij. Daarnaast kiest zij uit de priesters een groep mensen die haar zal adviseren. Siran verkiest vijftien mensen uit en benoemt hen tot Hogepriester. Zij krijgen hun eigen taken en bezigheden.
80 NT
De bron, die de Schoot van Maïr wordt genoemd, wordt steeds drukker bezocht door mensen die graag in aanraking willen komen met deze heilige plaats en Maïr heel dicht bij willen voelen. Siran krijgt van Maïr de opdracht om de bron te beschermen, daar het bezoek van veel mensen schadelijk zou kunnen zijn. Daarom stelt Siran een aantal mensen aan die de bron zal bewaken en wordt er de regel ingesteld dat niemand meer de bron zomaar mag bezoeken. Degenen die de bron beschermen zijn zowel Hogepriester als uitstekend getraind Wachter en worden omwille van hun taak Hoeders genoemd. Vanuit het volk klinkt er een protest en er wordt door enkelingen geroepen dat Siran alle macht naar zich toe wil trekken. De Matriarch probeert hieronder rustig te blijven en vertelt het volk dat dit uit opdracht van Maïr is, maar een deel van het volk gelooft haar niet. Er beginnen demonstraties en hoewel deze vreedzaam verlopen rijst de vraag onder het volk of ze wel zo wijs zijn geweest de afgelopen jaren. Tot nu toe heeft iedereen zonder vragen te stellen gedaan wat de Matriarch hen vroeg, maar de twijfel slaat toe. Husik Jeknovorian wordt het gezicht van de groep die de Matriarch in twijfel trekt. Deze priester van het eerste uur krijgt een groot gevolg en hoopt veel mensen achter zich te krijgen. Hij vertelt de mensen dat Siran een bedriegster is en dat zij het hele volk vanaf het begin al voorliegt. Samen met een aantal anderen zet hij hele theorieën uiteen waaruit zou moeten blijken dat Siran alles heeft gepland, vanaf het moment dat zij hier op deze planeet zijn. Hoe kan het namelijk dat zij nu al honderd en drie jaar leeft en er nog altijd uit ziet als zestig? Het enige hiaat in het verhaal is dat hij niet kan verklaren hoe de bemanning van beide schepen naar Dzar zijn getransporteerd. Maar hij stelt dat dit niet weg neemt dat Siran gestraft moet worden voor haar misleidende woorden en daden vanaf 44 NT. Siran zelf probeert deze beschuldigingen in het begin te relativeren en te negeren, maar al gauw vraagt iedereen zich af wat nu de waarheid is. Een Hogepriesteres aan de zijde van Siran neemt het voor haar op. Rena Dzovinar, een nog vrij jonge vrouw van de tweede generatie spreekt met wijsheid en legt een aantal feiten op tafel die Husik Jeknovorian niet kan verklaren. Toch blijven de twee met elkaar in discussie. Wanneer Husik Jeknovorian en Rena Dzovinar met elkaar in debat gaan in een groot gemeenschapshuis, waarbij de beider achterbannen aanwezig zijn en hun woordenwisseling wordt uitgezonden zodat alle Ekanesh het kunnen bekijken, valt ineens iedere Ekanesh stil. Niemand spreekt plots meer een woord, omdat Maïr hen allen weer toespreekt. Het volk heeft haar wel in gebeden horen spreken, maar het is vijf jaar geleden. Zij gebiedt Husik, onder het luisterend oor van iedereen, om in zijn eentje naar de grot te komen. Maïr zorgt ervoor dat er dan ook echt niemand in de grot is en Husik betreedt deze helemaal alleen. Het volk wordt wat ongerust, niemand durft te gaan kijken wat er gebeurt, want het duurt lang voordat Husik terug keert. Drie dagen later komt hij uit de grot gelopen en lijkt herboren. Hij laat al zijn aanklachten en verwijten voor wat het is en spreekt het volk toe om te zeggen dat Siran al die tijd het beste met het volk voor heeft gehad en dat Maïr zelf hem dit heeft duidelijk gemaakt. Het hele volk staat nu door deze wonderlijke gebeurtenis weer als één man achter de Matriarch.
87 NT
De Matriarch kondigt aan dat het tijd is om zichzelf als volk kenbaar te maken naar de andere facties toe. Maïr heeft hen verteld van een virus dat op andere planeten huist en geeft de Ekanesh de opdracht om dit virus te bestrijden. Het is een goede gelegenheid om anderen te tonen dat de Ekanesh alleen goede bedoelingen hebben. De Matriarch en de raad van Hogepriesters stellen een groep priesters en Wachters samen die met het oude Aquilaschip terug gaan naar Accipiter om daar te beginnen met het genezen van mensen. De mentale krachten geschonken door Maïr maken dit mogelijk.
De relatief jonge groep Ekanesh komt uiteindelijk op Accipiter aan. De Aquila vragen zich af waarom de Ekanesh naar Accipiter toe zijn gekomen, daar zij klaarblijkelijk zelf een nederzetting hebben gesticht en zichzelf geen Aquila meer noemen. De Ekanesh zeggen dat Maïr hen gezonden heeft, om het virus te bestrijden dat de verschillende facties teistert. De Ekanesh weten dat de handel aan banden is gelegd en mensen zwaar te lijden hebben onder het virus. Zij vragen een persoon zich vrijwillig te laten behandelen als bewijs dat de Ekanesh de andere facties kunnen helpen. Een zeer zieke soldaat wordt voor de Ekanesh gebracht. Iedereen aanschouwt op dat moment hoe een man die op sterven na dood is wordt aangeraakt door een Ekanesh priester en zich enkele ogenblikken later weer aanzienlijk beter voelt. Voordat de Aquila geloven dat de soldaat genezen is worden er met spoed een aantal tests afgenomen. Vol verbazing moeten de Aquila artsen en hoogleraren de soldaat genezen verklaren. De Aquilaregering wordt hiervan op de hoogte gesteld en de Ekanesh verblijven een aantal dagen op Accipiter totdat de regering heeft besloten wat te doen. Ze vinden het verdacht dat de Ekanesh ogenschijnlijk op het juiste moment opduiken met een remedie die werkt, nadat er zoveel onderzoek is gedaan naar het virus en niets ertegen blijkt te werken.
Ze krijgen uiteindelijk toestemming om mensen te genezen. De Ekanesh willen echter alle facties helpen en niet alleen de Aquila, en vragen in ruil daarvoor respect voor Maïr en diens wegen. Daarnaast eisen zij een nietaanvalsverdrag om ervoor te zorgen dat zijzelf en hun planeet veilig gesteld zijn. Alle facties stemmen hiermee in.
87-89 NT
De Ekanesh worden in eerste instantie door de Aquila, maar later ook door andere facties geholpen. Er worden stenen uitgedeeld die de Ekanesh met hun mentale gaven hebben bekrachtigd. En hoewel en geruchten rond gaan dat het heel merkwaardig is dat de Ekanesh op het juiste moment zich kenbaar hebben gemaakt, twijfelt niemand over hun vermogens om zieken te genezen en hun speciale gaven om een heleboel andere merkwaardige zaken te verrichten. De Ekanesh vertellen alle mensen van alle facties over Maïr en hun planeet Dzar, die nu nog verborgen wordt gehouden door de Moeder. Velen zijn overtuigd van haar kracht en aanwezigheid, waardoor veel mensen zich bekeren tot het geloof. Vanaf nu komen er twee groepen gelovigen; de gelovigen die in Maïr geloven, maar op hun eigen planeet en bij hun eigen factie blijven en de gelovigen die in Maïr geloven en hun leven willen wijden aan haar en zich aansluiten bij de Ekaneshgemeenschap. Ook wordt er op Accipiter een grote tempel, een tachar, gebouwd voor de Ekanesh en andere gelovigen.
94 - 96 NT
Steeds meer mensen gaan geloven in Maïr en de gemeenschap op Dzar breidt zich uit, omdat een deel van de gelovigen daar wil gaan wonen. Anderzijds zijn er ook Ekanesh priesters voor langere tijd op andere planeten aanwezig om mensen die dat willen te onderwijzen in de wegen van Maïr en om te zorgen dat het universum groener wordt. De groep gelovigen die hun diensten wijdt aan de gemeenschap en Maïr kunnen hiervoor een officiële verklaring voor krijgen en mogen zich Ekanesh noemen. Het geloof van Maïr is nu het grootste en bekendste geloof. In 96 NT ontploft er een bom in de grootste tachar op Accipiter. Ruim veertig Ekanesh komen om het leven. De Matriarch eist van de Aquila dat de daders gestraft worden. De Aquila krijgen de verdachten te pakken en leveren ze uit aan de Ekanesh die ze naar de grot brengen. Niemand verneemt dan nog wat van deze figuren.
117 NT
In de tussenliggende jaren is het rustig in het hele universum. Zo ook bij de Ekanesh. Ze bouwen hun maatschappij verder op en doen nieuwe ecologische uitvindingen waardoor hun gemeenschap en levenswijze de natuur nauwelijks schaadt. Dan, aan het eind van 117 NT wordt het overdag plots duister en iedere Ekanesh voelt dat er iets mis is. Al gauw is iedereen op de hoogte van het feit dat Siran is overleden. De gemeenschap draagt zorg voor een mooie uitvaart, maar is een paar dagen na haar dood nog steeds verward; wie zal hen nu leiden? Drie Hogepriesters stellen zichzelf beschikbaar als nieuwe leider en proberen in de tussentijd de zaken te regelen. De oudere generatie vindt dat ze moeten wachten totdat Maïr een teken geeft voor een nieuwe leidster, maar de jongere generatie, die moderner wil zijn, stelt dat er verkiezingen moeten komen. De jongste generatie kent niet meer de levenswijze zoals deze was voordat de Ekanesh in aanraking kwamen met de andere facties en vindt de traditionele wijze van de Ekanesh ouderwets. De jongeren twijfelen niet aan de macht van Maïr, maar ze zijn van mening dat Maïr al lang iemand had kunnen aanwijzen als nieuwe leider. En dat de oudere generatie zegt dat het een vrouw moet worden, vinden de jongeren onterecht en discriminerend. Er ontstaat een generatiekloof. De jongeren zetten zich af tegen alles wat traditioneel is en laten dit merken door onrust te stoken. Ze zetten gebouwen in brand, blokkeren belangrijke doorgangswegen en saboteren allerhande netwerken, zowel fysiek als digitaal. Aangestuurd door de Hogepriesters zorgen de Wachters er voor dat zaken niet totaal escaleren, maar het blijft duidelijk dat er snel een leider moet komen om de balans in de samenleving terug te brengen. De jongeren blijven bij hun standpunt en zetten zich af tegen de Wachters, waardoor duidelijk wordt, dat er eigenlijk te weinig Wachters zijn om rellen van dergelijke omvang de kop in te drukken.
118 NT
De rellen zetten zich voort en de maatschappij heeft er onder te lijden. Ingezetenen, priesters en ook jongeren die wel nog de tradities willen behouden gaan ook de straat op om de jongeren in te perken en proberen hen te stoppen. In het voorjaar van 118 NT lijkt het erop dat de rust weer wat begint terug te keren. De jongeren eisen nog steeds verkiezingen, maar de ouderen beginnen steeds meer te begrijpen dat deze situatie een test is van Maïr. Ze wil hen laten zien dat een volk leiding nodig heeft en dat alle neuzen één kant op moeten staan om een vredelievende en goed functionerende, eensgezinde maatschappij te kunnen vormen. De jongeren geloven hier maar weinig van, maar komen wel met de ouderen tot een overeenkomst dat zij zich rustig zullen houden en zullen staken met de rellen als de ouderen gaan nadenken over een mogelijke leidster die tijdelijk zal regeren totdat Maïr een nieuwe Matriarch kenbaar maakt. Ondertussen begint de maatschappij zich weer te herpakken en worden alle vernielingen gerepareerd en gebouwen opnieuw opgebouwd. Terwijl over een tijdelijke leidster wordt nagedacht staat de activiteit en productiviteit van de gemeenschap op een laag pitje. Omdat de jongeren denken dat de ouderen toch een leidster willen gaan verkiezen houden zij zich op de achtergrond en keert de rust weder. Op de midzomerdag van 118 NT klinkt de stem van Maïr in ieders gedachten. Ze zegt zich te schamen voor de jongere generatie, omdat die aan haar heeft getwijfeld. De jongeren hebben de samenleving geschaad waar de anderen zo hard voor hebben gewerkt en aan hebben gebouwd. Ze is diep teleurgesteld in hen en maakt duidelijk dat hun straf zwaar zal zijn. Het volgende moment zijn de leiders en hoofdfiguren van de jongerengroepen verdwenen. Hiervan schikken veel Ekanesh, maar Maïr zegt hen dat de jongeren hun straf zullen moeten ondergaan op een andere plaats en niet meer welkom zijn op Dzar. Maïr heeft hen ergens anders heen gebracht, maar niemand weet waar. Ook zegt Maïr trots te zijn op de ouderen die vast hielden aan hun geloof en vol van vertrouwen waren. Degenen die zich het meest hebben ingezet om de tradities te behouden en de jongeren te overtuigen dat Maïr een nieuwe Matriarch zal kiezen, zullen later beloond worden, belooft de Moeder. Dan hoort iedereen hoe Maïr Yeva Arushan, een achtentwintigjarige ingezetene, naar de bron roept om daar Maïr te komen aanschouwen en de taak van Matriarch op zich te nemen. Velen zijn verbaasd dat een gewone vrouw zomaar door Maïr wordt uitgekozen, maar wanneer Yeva een dag later in prachtige kledij de grot verlaat juicht het volk haar toe. Er wordt een feest van drie dagen georganiseerd waarbij Yeva een heilige tatoeage gezet krijgt, net als die van Siran.
126NT
Het volk is tevreden over de capaciteiten van Yeva, maar zij besluit toch dat het tijd is voor een aantal hervormingen. Ze kiest een nieuwe raad van Hogepriesters die haar zal adviseren. De raad is te klein geworden om de hele samenleving te kunnen representeren die behoorlijk is gegroeid sinds Siran de eerste raad instelde die ze om de zoveel tijd herzag. Yeva stelt een raad in van honderd vijftig Hogepriesters, dat betekent dat er een heilig feest volgt om de gekozen priesters tot Hogepriester te wijden. Dit gebeurt in de Schoot van Maïr door Yeva zelf. Daarnaast laat Yeva meer Wachters opleiden om de veiligheid te waarborgen. Ze verdeelt de Wachters in drie verschillende takken, die ook drie verschillende soorten taken krijgen toebedeeld.
130-163 NT
Terwijl de andere facties met burgeroorlogen en hervormingen te maken hebben gaat het goed met de Ekanesh. Ze helpen andere facties wel, maar kiezen nooit partij en proberen hen ook gelijkwaardig te behandelen. De Ekanesh vormen een neutrale factor binnen het universum en zo worden ze ook gezien door de andere facties. De Ekanesh vinden zichzelf geen factie, maar eerder een volk, hoewel de anderen hen wel als een factie zien. Ook wanneer de facties nieuwe gebieden gaan koloniseren helpen de Ekanesh her en der, maar mengen zich niet in politieke zaken en claimen zelf ook geen nieuw gebied. Dzar is de enige echte moederplaneet, maar op sommige planeten krijgen zij wel een plek aangeboden als verblijf om hun geloof te belijden. Hoewel de Ekanesh proberen hun ecologische ideeën over te dragen op de andere facties zijn ze niet van plan zelf een andere planeet te gaan bevolken.
164-172 NT
Wanneer een vreemd ras nieuw gebied van de Aquila aanvalt, stuurt de Matriarch Wachters en priesters om hen bij te staan. De Ekanesh hebben immers vaardigheden die alle andere facties niet bezitten. Hoewel een aantal van hun mentale gaven geschikt zijn om aan te vallen, houden de priesters zich vooral bezig met verdediging en genezing van mensen. Hun hulp wordt zeer gewaardeerd en er worden vele gebeden aan Maïr gericht. De Ekanesh fungeren regelmatig als tussenpersoon voor facties die elkaar niet zo goed liggen, maar nu toch een gezamenlijke vijand bevechten. De oorlog duurt zeven jaar en er worden veel verliezen geleden. Bijna alle Ekanesh die aanwezig of uitgezonden waren zijn gesneuveld. Als het vreemde ras dan ineens verdwijnt wordt pas echt duidelijk hoeveel schade alle facties hebben geleden. Er volgt een nationale herdenkingsceremonie voor alle Ekanesh die hun leven hebben gegeven voor en in de strijd. De Ekanesh vinden eigenlijk dat de facties over hun onenigheden heen moeten stappen en samen moeten gaan werken, maar ze dragen dit idee nog niet aan. De Matriarch weet dat ze vanzelf tot dit inzicht zullen komen.
173-214 NT
Terwijl in andere delen van het universum wordt gevochten, houden de Ekanesh zich bezig met het verstevigen en verder uitbouwen van hun eigen gemeenschap. Een aantal Ekanesh merken nu wat Maïr bedoelde met de beloning voor het vertrouwen in haar in 117 en 118 NT. Degenen die zich toen het meest hebben ingezet en het meest vertrouwden op Maïr merken dat zij langer leven dan anderen. Maïr heeft er met haar bovennatuurlijke machten voor gezorgd dat deze Ekanesh allemaal hun honderdste verjaardag mochten vieren. Sommigen werden nog wat ouder dan dat. Allen waren Maïr dankbaar voor de extra tijd die ze van haar mochten ontvangen.
Door de jaren heen heeft de raad van Hogepriesters wel wat wisseling in leden gekend, maar Yeva besluit de raad te vernieuwen in 199 NT. Er komen vooral nieuwe priesters in die tot Hogepriester worden benoemd. Exraadsleden vinden hun plek in de maatschappij als belangrijke figuren die veel van het geloof weten en krijgen nieuwe taken toebedeeld, zoals het inwijden van priesters. Aangezien de maatschappij nog altijd onder het toeziend oog van de Matriarch verder groeit en de Hogepriesters met te weinig zijn om veel nieuwe priesters op te leiden, komt er een nieuw systeem waarbij priesters acolieten kunnen aannemen.
De ingezetenen specialiseren zich ook steeds meer in verschillende vakgebieden en in het bijzonder hoe zij de natuur kunnen gebruiken zonder het te beschadigen. De Ekanesh groeien uit tot een volwaardige en veelzijdige samenleving.
215 NT
Als de rust is wedergekeerd in het universum en de Pendzal, Dugo en Aquila een pact met elkaar hebben, besluiten deze drie facties dat ze de hulp van de andere twee groepen ook wel kunnen gebruiken. Er loopt een plan om verder onderzoek te doen naar het buitenaardse ras en de reden van diens aanval. Omdat de Ekanesh beseffen dat dit ook gevaarlijk voor hen zou kunnen zijn, stemt de Matriarch samen met de raad van Hogepriesters in dat de Ekanesh zich aansluiten bij een verdrag tussen de vijf facties. De vijf facties pakken zich samen en verklaren, ondanks het bloedige verleden van sommigen, dat ze elkaar niet meer zullen aanvallen en dat ze samen zullen werken. De organisatie die ze samen oprichten wordt het Interplanetair Collectief genoemd. De positie van de Ekanesh in het Collectief is anders dan van de anderen. Zij hebben geen grote strijdkracht, maar hebben de facties wel altijd bijgestaan. Ze krijgen een adviserende rol en kunnen optreden als voorzitter en bemiddelaar tijdens de soms wat moeizame samenwerking tussen de facties.
236 NT
Al een aantal jaren eerder is de technologie ontwikkeld om portalen te bouwen waardoor het reizen een stuk sneller en efficiënter kan verlopen. Voor grote groepen en veel goederen is het nog altijd handiger en goedkoper om een schip te gebruiken, maar voor kleinschaliger en erg belangrijke missies onder de vlag van het Interplanetair Collectief blijkt het portaal ideaal. Alle facties hebben ondertussen op een goed beveiligde plaats op hun thuisplaneet al een portaal geïnstalleerd, behalve de Ekanesh. Na een lang overleg tussen de Matriarch en de Hogepriesters wordt er besloten dat ook de Ekanesh een portaal zullen installeren op Dzar. Op een plaats ver weg van de Schoot van Maïr wordt met behulp van de andere facties het portaal gebouwd in 236 NT. De Matriarch kiest uit de grote groep Wachters een aantal zeer bekwame mensen om de het portaal te bewaken en te controleren wie en wat er in en uit gaat. Deze wachters worden benoemd tot Poorters.
238 NT
Het Interplanetair Collectief blijkt een succes te zijn en de facties helpen elkaar stukken beter dan voorheen. Wanneer het idee wordt geopperd om een plek te zoeken van waaruit ze het buitenaards ras kunnen gaan onderzoeken en zichzelf kunnen verdedigen ertegen, stemmen de Ekanesh meteen in. De Matriarch is zeer duidelijk in het doel van de Ekanesh op deze missie; zorgen dat er zoveel mogelijk ecologisch wordt gebouwd op de nieuwe plek en om alle facties te steunen en te zorgen dat de missie soepel verloopt. De Matriarch vermoed dat er facties zijn die hun eigen agenda hebben en zoveel mogelijk persoonlijk gewin uit deze missie willen halen. Maïr zal de Ekanesh bij deze missie steunen, zoals ze altijd haar volk heeft gesteund.
240 NT
Huidige Jaartal